Binnenkijken bij… Borgogno

Binnenkijken bij… Borgogno

Borgogno is een eeuwenoud wijnhuis in de Piemonte. In Barolo om precies te zijn. Misschien is het zelfs wel het oudste wijnhuis in de Piemonte, maar dat durf ik niet al te stellig te beweren. Van zo’n 40 hectare wijngaard maken ze zo’n 250.000 flessen per jaar, waaronder top notch Barolo. Om die reden, maar ook omdat we dit wijnhuis al sinds de start van Walsjérôt altijd wel op de tap hebben, wilde ik heel graag even langs.

Barolo

Terwijl ik dit blog schrijf, zit ik in Turijn in wijnbar Casa del Barolo in Turijn (tip!). In een uurtje rijd je over de tolweg naar Barolo, in anderhalf uur kronkel je tolvrij door het prachtige Piemontese landschap. Barolo zelf is een klein, behoorlijk toeristisch dorpje bovenop een heuvel. De DOCG Barolo beslaat echter elf dorpen rondom het dorpje Barolo. Een gebied van zo’n 200 hectare waarop jaarlijks 15 miljoen flessen worden geproduceerd en dat – mede dankzij de wijnbouw – Unesco Werelderfgoed is. 

De geschiedenis van Borgogno

Borgogno is één van de wijnhuizen dat (onder meer) Barolo produceert. Dat doen ze al sinds 1761. Dat is het oudste jaar waaruit documenten zijn gevonden dat er door de familie Borgogno al in wijn werd gehandeld. Die documenten kwamen van pas, want in 1955 stonden er wat officials van het instituut van Franse appelaties op de stoep met een dagvaarding. Of Borgogno niet even z’n naam wilde veranderen omdat die wel erg veel op Bourgogne lijkt… Nou niet dus. Dankzij die oude documenten die de rijke geschiedenis én de naam van de oprichter weergaven, mocht Borgogno z’n naam houden. 

Oké, nog zo’n fun fact (want dat vind ik altijd het leuke als je ergens langsgaat; dan kom je wat te weten): de Barolo van Borgogno werd gebruikt om te toasten op de vorming van de eenwording van Italië in 1861. Blijkbaar had Borgogno toen al een lekker naampje opgebouwd.

De wijnmaaktraditie

Zoals ik al schreef: er worden zo’n 15 miljoen flessen wijn per jaar in Barolo gemaakt. Dat is best wat, maar de vraag is ook enorm. Waar de boeren hun wijn vroeger amper konden verkopen (veel zuur, veel tannines, niet echt lekker fruitig), is Barolo sinds de ontdekking dat het geweldig kan ouderen immens populair geworden. En ook nu geldt natuurlijk nog steeds dat je ‘m even moeten laten rijpen om ‘m echt goed tot z’n recht te laten komen. Toch heeft elke producent ook z’n eigen ‘stijl’ van Barolo. De lengte van vat- en flesrijping maakt uit (los van het minimum van 2 jaar op hout en een totale rijping van minimaal 3 jaar), maar bijvoorbeeld ook op welk soort houten vat je dat doen doet. Borgogno grijpt daarvoor nadrukkelijk terug op wat ze altijd al hebben gedaan: houtrijping op heel grote vaten (vaak van een paar duizend liter). De meeste zijn van Slavonisch eiken, maar het oudste vat dat nog steeds wordt gebruikt, is van kastanje hout en is al 120 jaar oud. Kastanjebomen komen nog steeds veel voor in de regio en daardoor was dat ook vroeger een veelgebruikte houtsoort. Je kunt je voorstellen dat door de grootte van de vaten en door de ouderdom ervan, het hout geen dominante rol speelt in de smaak van de wijn. Daarnaast kenmerkt het Borgogno dat ze hun Barolo’s langer rijpen dan het minimum vanuit het consortium.

Meer weten over houtgebruik? Luister onze podcast ‘rijp maar raak’ >

De wijnen

Ik proefde in totaal negen van hun wijnen. Eerst twee witte. Wat?! Ja, ook die komen voor. Borgogno plantte een tijdje geleden Duitse riesling aan. Ze kozen voor die druif omdat ‘ie net als Barolo wel een goede rijping kan hebben. De stokken staan op 500 meter hoogte, wat zorgt voor een goed temperatuurverschil tussen dag en nacht. Goed voor de druif! Ik dronk 2020 en vond ‘m niet heel bijzonder, maar ik kon me wel het rijpingspotentieel voorstellen. Als je ‘m koopt: leg ‘m lekker weg!

De tweede witte was de Derthona 2021, gemaakt van de onbekende druif Timorasso. Dat vond ik een onverwachte ontdekking! De druif stamt al uit de middeleeuwen, maar in de jaren ’80 bestond er nog slechts een hectare. Mede dankzij Borgogno is de druif nieuw leven in geblazen en nu proef je een wijn met een goede body, maar tegelijkertijd een mineralige frisheid. Aroma’s van rijpe appel en steenfruit. Ik vond ‘m leuk. Gaan we een keer wat mee doen!

Vervolgens: Bompè Langhe Nebbiolo, ofwel Barbera d’Alba. Ze zijn de naam aan het veranderen naar Langhe in plaats van Alba. Alba zou ook worden geassocieerd met bijvoorbeeld truffels en allerlei andere streekproducten en minder met wijn. In tegenstelling tot Langhe, naar de redenering van Borgogno. Oké, het zal wel. Drink de Barbera op de tap van Walsjérôt en je begrijpt waarom ‘ie er al sinds onze oprichting is: pruimen, kersen, koffie, tabak, bramen en balsamico.

Dan nog de Borgogno No Name. Mysterieus wijntje. Dat houd ik graag zo. Kom ‘m maar proeven in Walsjérôt en vraag me naar het verhaal.

Oké, nu het ingewikkelde deel. Ik dronk Barolo en drie Barolo’s van verschillende stukjes wijngaarden. Daar zijn er 181 (!) van. Vergelijk het met de cru’s uit de Bourgogne. Niet te snappen natuurlijk en ik raakte ook de draad wat kwijt in de tasting. Lang verhaal kort: ik dronk de Barolo 2018, die dus uit allerlei verschillende stukjes wijngaard binnen de appelatie van Barolo mogen komen. Heel nice! Leer, chocolade, viool, kers, pruim, roos en met heel stevige tannines (dus echt goed om te laten liggen), maar tegelijkertijd niet agressief (dus goed om op te drinken). 

Daarna dronk ik drie Barolo’s 2017 uit drie verschillende deelgebiedjes. De Fossati, Cannubi en de Liste. Aanvankelijk was het onderscheid respectievelijk zandgrond, zand- en kleigrond, en kleigrond. Bij later bodemonderzoek bleek dat echter niet helemaal waar en om die bodemexpressies toch extra te benadrukken, pasten ze de manier van wijnmaken voor elke individuele wijn aan, zodat het in elk geval lijkt of ze de bodem representeren. Dus bijvoorbeeld, de Fossati van beweerderlijke zandgrond, wordt zo opgevoed dat ‘ie wat frisser en mineraliger smaakt (veel opvoeding op beton). Afijn, er zijn duidelijke verschillenen tussen de drie wijnen, maar de exacte oorzaak is een combinatie van het terroir en de manier van wijnmaken. Stuk voor stuk heerlijke Barolo’s die in body oplopen naar steeds intenser fruit.

Poe poe. Als je eenmaal hier bent aangekomen, weet je al een hoop over Borgogno. Maar mag ik je nog één ding vertellen? Ik kreeg de kans om hun Barolo uit 1982 te drinken. Veertig jaar oud! En wat heb je dan een andere smaak te pakken dan die uit jonger jaren. Hij wordt aardser. En je ruikt chocola, Chesterfield-banken, truffel, rubber (klinkt onaangenaam, maar verre van dat), zongedroogde tomaat. Toen ik ‘m dronk moest ik denken al een heel zachte salami met venkel. Niet zo’n heel gerijpte, heel harde salami, maar zo’n mooie, zachte, delicatere. Geweldig wat een verschil met die uit 2018. De tannines zijn zo mooi zacht geworden… Echt geweldig.

Ik nam me meteen voor om een doosje te kopen en weg te leggen. Bel me over een jaar over veertig maar weer. Dat zegt genoeg!

Meer Binnenkijken bij?

Abonneer je op de nieuwsbrief van Le Club des Vins.
Ontvang net als 2.500 anderen elke week wijnvertier in je inbox.

Jelle Stelpstra begon zijn carrière als belastingadviseur maar switchte na 12 jaar naar iets dat nóg interessanter is dan belastingen: wijn. Jelle is eigenaar van wijnbar Walsjérôt in Rotterdam en is vinoloog. Bij Walsjérôt kun je zelf tappen van meer dan 70 wijnen.