Er zit nog niets in je winkelwagen. Wil je wat leuks zien?
Go shopping
Het was al donker toen we – Hanneke, Alexander en ondergetekende – arriveerden bij Clos de Clessé, ons logeeradres voor vannacht. Enigszins verfrommeld stap ik uit de auto. Vanochtend stond ik nog mijn tentje in te pakken op Lowlands, nu sta ik voor een pittoresk chambre d’hotes in het hartje van Frankrijk. La vie est belle.
Zeker als we de koelkast opentrekken van ons kneuterige huisje. Er staat verse chardonnay van een boertje uit de buurt koud. Yes! Dat hebben we wel verdiend na die lange rit.
Clos de Clessé wordt gerund door André en Tessy, twee van oorsprong Belgen, die je absoluut kunt categoriseren als Bourgondiërs. Met Clos de Clessé bieden ze drie appartementen aan, allen uber-klassiek Frans ingericht. Houten kasten, koperen pannen en een open haard. ‘s Ochtends bakken ze verse broodjes en wij hadden zelfs het geluk de zelfgemaakte rijstepap van Tessy te proeven. Zo lekker! Jammer dat we hier maar voor één nachtje zijn. Ik neem me voor hier nog eens naar toe te gaan. Misschien op retraite, gewoon in m’n eentje, een beetje schrijven en om me heen kijken.

De wijnen van Mâconnais
Enfin, we kunnen natuurlijk niet vertrekken zonder eventjes een blik te werpen op de wijngaarden van de Mâconnais. Mâconnais is de zuidelijkste, en ook de grootste regio van de Bourgogne. Het is hier aanzienlijk warmer, merken we als we ‘s ochtends de auto in stappen. Het is nu medio augustus en het zweet loopt met straaltjes van mijn voorhoofd. Zo blijkt maar weer hoe enorm divers Bourgogne is. De oogst begint in Mâconnais een volle twee weken eerder dan, zeg, Chablis, de noordelijkste regio. Ook in smaak is dat eigenlijk niet te vergelijken, maar wel leuk om een keer naast elkaar te drinken: Mâconnais vs. Chablis.
De wijnen zijn over het algemeen voller met tonen van perzik, sinaasappelschil en tropisch fruit. Anders dus dan Chablis, die juist bekend staat om haar frisse zuren. Toch vind je hier absolute pareltjes, waarmee ik bedoel: voordelig geprijsde alternatieven voor witte bourgognes uit de Côte d’Or, zeg, Meursault. Mijn favoriet – en ook Jancis Robinson is fan – zijn die van Heritiers Lafon, een wijnhuis dat zowel actief is in Meursault als in Mâconnais. De bekendste AOC van de Mâconnais is Pouilly-Fuissé (niet te verwarren met Pouilly-Fumé in de Loire).
Onze chambre d’hotes staat midden in Viré-Clessé. Bij aankomst trekken we gelijk een fles open van wijnhuis Jean-Pierre Michel. Heerlijk, precies wat we nodig hebben. Een zachte chardonnay met veel rijp fruit. Zo lekker dat we besluiten de volgende dag nog even langs te karren bij Jean-Pierre en route om alle chardonnays te proeven.


Wat eet je erbij?
Mijn favo van Jean-Pierre waren degene met een lichte houtrijping. Die mag je dan ook wel met een iets voller gerecht serveren. Viskoekjes bijvoorbeeld of gepocheerde zalm. Een roomsausje kan er ook best bij. Over het algemeen geldt dat je krachtige (lees: vol, rijk, etc.) het beste kunt combineren met een wijn die ook tegen een stootje kan.
De werkelijkheid was dat wij nog boterhamworst en plakjes jonge kaas in de koelbox vinden. En dat ging er ook hartstikke lekker bij 😉
Het nationalisme
Wat ik nooit meer zal vergeten is de reactie van Jean-Pierre op onze reisplannen. ‘Oh Italy? I don’t know the wines. They sometimes make good wine I think’. Nou, J-P, dat is ietsje kort door de bocht, niet? In Italie maakte ik de tegenovergestelde reactie mee. Italianen zijn dol op Franse wijnen. Zeker in Bolgheri, waar bijna in elke zin ‘Bordeaux Blend’ wordt genoemd. Hierover later natúúrlijk meer.
MEER WIJNVERTIER?
Volg me dan op INSTAGRAM of word m’n 1.500e volger op FACEBOOK voor dagelijkse updates ❤