Na een wekelijkse cursus bij Platenburg van zo’n 3 maanden, een aantal Club du Vin avondjes en andere wijn-drink-opportunities was het nu de hoogste tijd voor de proef op de som: het SWEN-3 wijnexamen.

Wat je moet weten?

Alles. De gehele wijnwereld, maar de nadruk ligt duidelijk op Frankrijk en de Oude Wereld. En, eerlijk is eerlijk: hier zijn waarschijnlijk ook de meeste regels.. Vragen over wijnwetgeving (‘Mag rode wijn ook onder AOC Entre-deux-mers op de markt worden gebracht’?) en bodemsoorten (Wat is de meest voorkomende bodemsoort in – het noorden van – de Beaujolais?’).

Dat lijkt moeilijk, maar deze vragen kun je beantwoorden door eventjes te studeren, en door te proeven. Snap hoe de Beaujolais smaakt en leer dat dit voor een groot deel wordt bepaald door de bodemsoort: graniet. Als je de juiste feitjes weet, kom je een heel eind met logisch nadenken.

Wat zit er in je glas?

Naast 54 theorie vragen moet je zes wijnen proeven. Drie wit, drie rood. Superleuk. Ervaring leert dat je soms na het proeven van de rode wijn, de verschillen in de witte wijn beter proeft – dus vertrouw in dit geval niet altijd op je eerste ingeving. Dat gaat tegen alle regels in, maar ik durf er een flesje Barolo om te wedden.

Het is belangrijk dat je de druiven kan herkennen. Stuivend in je glas? Dat moet een Sancerre zijn. Zwoel en misschien een rokerig tintje? Dan denk ik aan pinot gris. Helder, dunne rood-bruinige wijn? Pinot noir? Proef je cassis tot de max? Een hint naar cabernet-sauvignon. Knoop al dit soort weetjes in je oren en blijf oefenen…. Dan moet het goed komen!

Best een oké hobby, toch?